We nemen je mee in het verhaal

Wat een spannend avontuur op zoek naar nieuw land moest worden, begint steeds meer een helse mislukking te worden. Al weken zitten ze vast op het schip, drijvend in de Atlantische Oceaan. Er is al tijden geen wind te bekennen en het voedsel dreigt op te raken. Er moet snel land in zicht komen anders zullen ze het niet lang meer kunnen volhouden. Kapitein Wilfred Schepus is radeloos en de bemanning wordt steeds ontevredener.

Ze zijn al een week op rantsoen en zelfs het rantsoen wordt steeds minder. De kapitein weet stiekem al hoe dit komt. Er is namelijk

logo

één bemanningslid, met de naam Leonardus Kwallus, die stiekem reservevoedsel aan het opeten is. De kapitein heeft dan ook een vreselijke hekel aan Leonardus en had hem al lang overboord gegooid als de koks er niet waren. De twee koks nemen het af en toe voor Leonardus op, in zijn eentje zou hij het immers nooit redden op zo’n groot schip.

Het schip wordt bestuurd door één stuurman, Willem Barentzneefje. Hij staat dag en nacht aan het roer op zoek naar land. Ook Willem zou al bijna de moed opgeven, geen wind, geen voedsel, “Hoe moeten ze nu verder?” mompelde hij. Totdat hij op een heldere ochtend plotseling door zijn verrekijker iets kleins ziet oprijzen. “Het zal toch niet!” begint hij al te schreeuwen. Hij rent zo snel als hij kan naar de kamer waar de kapitein zit. “Kapitein, kapitein! Je raadt het nooit!” De kapitein lijkt het meteen te snappen en ze rennen naar buiten. En ja hoor het is echt, “LAND IN ZICHT!”

cropped-anp-327181071.jpg